Ppe25011301

In de koffer van Willem-Alexander

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 3

Het is maandag 13 januari als de koninklijke Audi voor het eerst na ruim drie weken weer bij het paleis aankomt. Een ochtend vergaderen om vervolgens naar de nieuwjaarsontvangst te gaan op het paleis in Amsterdam, de officiële start van het jaar. Het koninklijk gezin genoot – daar gaan we maar van uit – van drie weken vakantie in zonnig Argentinië. Het jaar is amper twee weken oud als het koningspaar bij wijze van spreken al tien vakantiedagen heeft moeten opnemen. Dan wordt het voor de gemiddelde landgenoot al krap voor de rest van het jaar, met nog maar vijftien dagen om in te zetten.

Door Rick Evers

Gelukkig geldt dat voor de Oranjes niet. Zij hebben geen CAO. En ook geen baas bij wie ze hun vakantie moeten aanvragen. Rondom alle jaaroverzichten zette ik alle werk-, streek- en staatsbezoeken, audiënties en gesprekken van de Oranjes op een rij: opvallend meer afspraken in de agenda van koning Willem-Alexander dan in de jaren ervoor. Ook luchtvaartjournalist Menno Swart maakte een lijstje, die van Oranjevakanties. Meermaals naar Oostenrijk, meermaals naar Griekenland, diverse vluchtjes naar Italië, Spanje en natuurlijk Argentinië. Hij kwam op maar liefst zestien weken vakantie. Toegegeven, sluitend is de lijst niet. Maar al zouden het bij wijze van spreken tien weken zijn, dan nog is het behoorlijk aan de hoge kant.

“Alleen mensen met een uitkering hebben zoveel vrij”, hoorde ik iemand in mijn omgeving zeggen. Feitelijk hebben onze koning en koningin daadwerkelijk een uitkering. En in het geval van koningin Máxima staat er niets in de wet over wat ze daarvoor moet terugdoen. Ze mag er zelfs van gaan winkelen met de PH-GOV. Máxima mag samen met Willem-Alexander “als enige onbeperkt gebruikmaken van het vliegtuig”, zegt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. “Al hun reizen zijn namelijk in het belang van ons land.”

Voor WA is het anders. Zijn taken staan onder meer in de Grondwet. Hij moet wetten ondertekenen, koninklijke besluiten bekrachtigen. Hij vertegenwoordigt Nederland en ’moet’ de Troonrede voorlezen. Misschien gaat er toch wel meer tijd in die wetten steken dan we allemaal denken. Onlangs sprak ik de directeur van het Kabinet van de Koning, die met zijn kabinet een tussenstation is tussen de koning en de regering. Alle wetten komen dus via hem op het bureau van Willem-Alexander terecht. Na een drukke dag in parlementair Den Haag gaat er dus een volle koffer met stukken naar Paleis Huis ten Bosch. Elke dag.

Koning Charles heeft zijn red boxes, prachtige roodlederen koffers met een slotje en een gouden monogram erop. Bij ons is dat een saaie, grijze attaché koffer, zoals managers die begin jaren negentig bij de V&D zouden halen. Functioneel. Beatrix gebruikte hem al. Dagelijks aan het eind van de dag, rond half zes, zes uur, gaat het gevulde koffertje van de Korte Vijverberg, schuin tegenover het Torentje van de premier, naar Paleis Huis ten Bosch. En de volgende ochtend staat de koerier weer klaar om de stukken op te halen. Dat betekent dus dat Willem-Alexander waarschijnlijk ergens tussen het avondeten en zijn tweede kop koffie in de ochtend de stukken gelezen moet hebben, inclusief de begeleidende informatie van ’zijn kabinet’, en van een handtekening moet hebben voorzien. Dan kunnen de wetten en besluiten terug in het koffertje, naar het ministerie, zodat de wet met de signatuur van de minister compleet is en in werking kan worden gezet.

Die machinerie gaat eigenlijk het hele jaar door. Ook als Willem-Alexander op vakantie is. Dan blijft het koffertje in Den Haag, maar de iPad gaat dan wél mee in de koffer. De benodigde stukken zijn er dan direct en hij kan meteen een handtekening zetten. Dan blijft de constitutionele monarchie in Nederland draaiende. Koning is hij het hele jaar door, waar dan ook ter wereld.

Beeld: PPE

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 3, nú in de winkel! Of lees ‘m online. Liever bestellen? Dat kan hier.


Meer van Rick