Anp 84355755

Karin Bloemen: ‘Ik maak me altijd zorgen om mijn dochters’

Dit interview is gepubliceerd in Weekend nummer 11

Karin Bloemen is aan het aftellen, ze wordt weer oma (inmiddels is de kleine geboren, red.). Voor de 62-jarige cabaretière wordt dit haar tweede kleinkind. Verder vertelt ze over haar afvalproces, rimpels en botox. “Ik heb het weleens gedaan, omdat ik op foto’s zag dat die gleuf tussen mijn wenkbrauwen wel erg diep werd. Maar toen schrok ik me helemaal te pletter. Ik dacht: wat is dít?”, aldus Karin.

Door Emelie van Kaam

Je zit 40 jaar in het vak, wat was een hoogtepunt in je carrière? 

“Met de millenniumwisseling stonden we met z’n allen op de Dam en wij hadden het laatste uur, van elf tot middernacht, om de twintigste eeuw uit te luiden. Er stond 80.000 man op de Dam. Ik stond om twaalf uur aangesloten op het lichtnet, in een jurk vol lampjes, bestaande uit kerstverlichting. Toen dacht ik wel even: wauw, als het nu misgaat – als poef! alle lampjes uitgaan – dan ben ik echt de klos. Het was heel spannend. Ik heb een tijdje geleden de beelden weer eens teruggekeken en toen zag ik er zo relaxed uit. Maar dat was het dus absoluut niet.”

Waarom vond je het zo heftig? 

“Het is een hele eer om ons land te vertegenwoordigen op de Dam met het Metropole Orkest, met 80.000 man voor je en de wetenschap dat het de hele wereld over gaat. Dus ik realiseerde me: als het misgaat, dan ziet ook iedereen dat.” 

Welke wensen heb je nog? 

“Dat ik oud mag worden, mijn kinderen mag zien trouwen, kinderen mag zien krijgen. Mijn zoon is nu in afwachting van zijn tweede kind, mijn tweede kleinkind dus. Dat moet deze maand gebeuren, dat zijn de grote cadeaus in het leven. Het wordt een jongetje.” 

Hoe bevalt het omaschap je tot dusver? 

“Mijn kleindochter is nu drie jaar en het is echt héél bijzonder. Het leuke is – dat geldt denk ik voor elke oma – je mag gewoon zorgen en het leuk hebben. Je hebt niet meer de zorgen die je als ouder hebt. De lusten zijn heel groot en heel vrolijk, daar ben ik heel dankbaar voor.” 

Je bent een jonge oma, op 28 juni word je 63 jaar. Wat doet dat, een jaartje ouder worden? 

“Ook alweer zo’n cadeau. Ik merk dat ik heel sterk in mijn schoenen sta en niet meer afhankelijk ben van: wat zullen ze ervan vinden? En: doe ik het wel goed? Dit is wat ik doe, als het je niet bevalt: prima.” 

Is dat ook de les die je je twee dochters Eliane (1997) en Iona (1999) wilt meegeven? 

“Ja, vertrouw op jezelf, geloof in jezelf, houd vast aan je principes. Zorg, wees goed, doe je best, geniet van wat het leven te bieden heeft en verlang niet naar meer, maar naar goed.” 

In die 62,5 jaar heb je ontzettend veel meegemaakt, je bent bijvoorbeeld misbruikt. Hoe zorg je ervoor dat je niet te overbezorgd bent naar je dochters? 

“Ik maak me altijd zorgen, want ik wil helpen, sturen en denken. Zij hebben door de crisis de afgelopen twee jaar zoveel moeten verduren dat ik heel erg bezorgd ben geweest. Om alle jonge mensen in de wereld, die het zwaar hadden en zo zijn afgekapt van het echte leven. Mijn dochter ging studeren en heeft gewoon acht uur per dag achter de computer gezeten, in plaats van het studentenleven in te duiken. Dat was heel heftig.” 

In het blad Nouveau vertelde je onlangs: ’Onze jongste dochter is nogal knap en elke dag wordt ze lastiggevallen, terwijl ze gewoon in spijkerbroek, met hoodie en gympies loopt. Door bouwvakkers op straat, mannen van veertig in de supermarkt, jongens op een scooter die haar klemrijden en zeggen: ’Ff likkie, likkie’.’ Hoe laat je de zorgen daarover los? 

“Die laat je niet los. Mijn man en ik proberen haar te helpen om daarmee te dealen, dat is heftig. Ze vond het oké dat ik dat had verteld, natuurlijk. Ik vind het wel heel leuk van ouder zijn dat je advies mag geven en dat je ze vrij laat in hun keuzes, maar dat je wel heel goed kunt duiden wat er aan de hand is. Ik ben er ook heel dankbaar voor dat dat kan.”

Je bent nog steeds mooi op gewicht, klopt dat? 

“Ik ben ietsje aangekomen, zoals dat hoort, als je wat ouder wordt. En ik heb heel hard gewerkt, dan let ik meteen wat minder op. Ik ben heel gedisciplineerd, maar als ik moet werken, focus ik me eigenlijk alleen maar daarop. Dan moet ik gewoon goed zingen, goed presteren en volhouden. Gezond zijn is de sleutel.” 

Je was maar liefst dertig kilo afgevallen, dus er kan ook wel weer wat bij. 

“Ik vond het zo grappig dat mensen zeiden: ’Je moet niet te mager worden hoor!’ Nou, dat was voor het eerst. Ik herkende mezelf en mijn eigen lijf niet meer zo en ik vind volle mensen net zo mooi als slanke mensen. Het gaat er niet om hoe je eruitziet, maar om hoe je je gedraagt en wat je doet met de medemens. Het is maar een vorm. In mijn vak moet ik daarmee werken, het is ook mijn instrument, dus ik moet er goed voor zorgen.” 

Als je heel veel afvalt, krijg je ook veel meer rimpels. 

“Maar daar ben ik nooit op tegen geweest. Welnee. Net als lachrimpels, die betekenen dat je veel hebt gelachen. En als je rimpels hebt, betekent het dat je een volwaardig leven leidt en een volwassen mens bent.” 

Dus bij jou nooit een botox-prikje? 

“Ik heb het weleens gedaan, omdat ik op foto’s zag dat die gleuf tussen mijn wenkbrauwen wel erg diep werd. Maar toen schrok ik me helemaal te pletter. Ik dacht: wat is dit? Ik kon niet meer boos kijken, want mijn frons was weg. En ik wist niet meer zo goed hoe ik verbaasd moest kijken. Ik heb expressie nodig in mijn gezicht om een verhaal te vertellen, dus ik kan niet alles platspuiten. Maar ik snap het helemaal als anderen dat wel doen, ik veroordeel het ook helemaal niet. Het kan, het mag en als je ongelukkig bent met hoe je eruit ziet, joh, lekker doen. Dus het moet niet, het mag. En zo moeten we in het leven staan, met alles. Zeker na de afgelopen twee jaar.”

Dit interview is gepubliceerd in Weekend nummer 11. Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier