Den Haag Moederdagtaart Beatrix

Amsterdamse sachertaart

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 7

Wenen is als een prachtige keizerlijke suikertaart. Na jaren was ik even terug in de stad van keizers, hofbals en de grote paleizen. Je hoeft er maar door de straten te lopen en je ziet het Habsburgse verleden van de gevels spatten. De bakkers, de juweliers, de kleermakers: overal prijkt nog trots K.u.K. Hoflieferant: Keizerlijk en Koninklijk Hofleverancier. Alsof de keizer overmorgen een sachertorte komt halen.

Door Rick Evers

Het is een stad die haar monarchale erfenis niet alleen eert, maar ook commercieel omarmt. Waarom ook niet? Keizerin Sisi is nog altijd een wereldmerk en Franz Joseph een icoon. Vergelijk dat eens met Nederland. Dat er aan een Amsterdamse gracht een standbeeld staat van Wilhelmina weet bijna niemand. Het is misschien maar gelukkig dat ze als jonge vrouw te paard afgebeeld bijna onherkenbaar is, anders was ze misschien al wel weggehaald. Waar in Wenen de erfenis van het hofleven met trots wordt uitgedragen, lijkt Nederland zijn koninklijke geschiedenis bijna te verstoppen.

Waarom lopen de Oostenrijkers over van monarchale romantiek en hebben de Nederlanders vooral een nuchtere, bijna afstandelijke houding ten opzichte van hun koningshuis? Een deel van het antwoord ligt in het verleden. De Habsburgers regeerden een rijk dat zijn weerga niet kende, vol pracht en praal. Dat rijk stortte in 1918 in elkaar, waarna het keizerrijk nostalgie werd. Nostalgie is veilig. Het maakt van de geschiedenis een sprookje zonder politieke consequenties. Wenen kan zich dus volledig overgeven aan de mythe van keizerlijk Oostenrijk zonder dat het kritiek oproept over kosten, privileges of invloed.

Nederland daarentegen hééft nog een koningshuis en daarmee komen de discussies. Over kosten, over belasting of niet, over wie waar wel of niet mag wonen. Over prinsessen die studeren in Amsterdam of Londen en of ze zich daar wel vrij kunnen bewegen. Het koningshuis is bij ons een actueel thema, geen mythische herinnering. Waar de Oostenrijkers met weemoed terugdenken aan hun keizers, kijken de Nederlanders vooral kritisch naar hun koning en zijn familie.

Lopend door de straten van Wenen probeer ik erachter te komen. Het is toch een prestatie dat de Oranjes al honderden jaren een rol spelen in het leven van de Nederlanders. Steeds meebewegend met de tijd, zonder de kern van traditie te verliezen. Willem-Alexander vliegt ’zijn’ regeringsvliegtuig, Máxima is wereldwijd een VN-icoon, Amalia studeert net als haar leeftijdsgenoten aan de UvA. Dit zijn geen sprookjesfiguren uit een vervlogen tijd, maar levende, ademende vertegenwoordigers van een eeuwenoude traditie. En toch lijkt Nederland die traditie liever weg te cijferen dan te vieren.

In Wenen is paleis De Hofburg nog altijd het stralende middelpunt van de stad. Toeristen lopen er ademloos doorheen alsof ze elk moment nog oog in oog met de keizer kunnen staan. In Den Haag lijkt men Paleis Noordeinde voorbij te lopen, het typisch Nederlandse rijtjespaleis in een winkelstraat. Wat mij betreft zetten we het koningshuis ook in eigen land wat meer commercieel in. Een beetje meer Studio 100- of Efteling-mentaliteit. Niet alleen als kostenpost, maar meer omarmen als cultureel erfgoed.

Begin eens met een militaire erewacht voor het paleis, als toeristen trekker. Laat onze prinsessen af en toe opdraven op die paar bals die er nog in Nederland worden gehouden, als de mascottes van de monarchie. En… organiseer er ook weer eens een op het Paleis Amsterdam. Natuurlijk moet het koningshuis kritisch gevolgd worden. Dat blijf ik ook doen. Natuurlijk mag er gediscussieerd worden over kosten en privileges. Maar misschien kunnen we, tussen alle kritiek en debat door, ook af en toe even achteroverleunen en denken: verdorie, wat hebben we eigenlijk een bijzonder stukje geschiedenis in huis. Misschien mogen we best een beetje meer Wenen zijn. En trouwens, de sachertaart die patissier Holt kamp speciaal voor prinses Beatrix maakt, is stiekem nóg lekkerder!

Beeld: ANP

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 7, nú in de winkel! Of lees ‘m online. Liever bestellen? Dat kan hier.

Uit andere media