Column: Openheid over Andrew
17/08/2025
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 33
Er is een nieuwe biografie verschenen over prins Andrew. Het andere zwarte schaap uit de familie heeft er een kleine bijrol in: prins Harry. De twee hebben een bloedhekel aan elkaar. De roodharige prins heeft zijn oom op een verhit moment zelfs een bloedneus geslagen.
In het boek somt auteur Andrew Lownie fijntjes alle details op over de perversiteit van de middelste zoon van koningin Elizabeth. Over vunzige weekendjes tijdens werkreizen, waar maar liefst veertig vrouwen op zijn hotelkamer waren uitgenodigd. Over hoe hij misbruik maakt van mensen en zijn privileges en mensen die hij als lager ziet, vernedert. Een van zijn voormalige collega’s bij de marine zag Andrew vroeger als “onvolwassen, bevoorrecht en arrogant.” Maar hij kreeg, naarmate de tijd vorderde, meer begrip voor de onzekere en eenzame figuur. Andrew verloor volgens een anonieme bron in het boek al op zijn elfde onvrijwillig zijn maagdelijkheid. Het zou de oorzaak zijn van zijn fascinatie voor seks.
Het zal u niet verbazen, de auteur van de biografie heeft geen medewerking gekregen van Buckingham Palace. Er is genoeg om binnenskamers te houden. Het paleis kiest als het goed uitkomt graag zelf wanneer de poorten opengaan. Als het gaat om de zaak-Andrew is het verstandig om op de handen te blijven zitten. Laten we eerlijk zijn: het koningshuis dankt zijn aantrekkingskracht aan traditie, ritueel en een zekere afstand. Mysterie is de lijm van de monarchie. Een koning die zijn dagboek op Instagram zet en q&a’s doet: dat is even leuk, maar wordt al snel gewoontjes. De magie brokkelt af zodra het gewone zichtbaar wordt.
Bij prins Andrew is geen sprake meer van magie. Het is een verhaal over macht, status en het ontbreken van controle. Over een man die als officiële handelsgezant van het Verenigd Koninkrijk miljoenen ponden belastinggeld besteedde aan reizen, luxe hotels en ’zakelijke’ ontmoetingen die soms verdacht veel op privézaken leken. Over een prins die zijn positie gebruikte om deuren te openen voor dubieuze zakenpartners in Kazachstan, Azerbeidzjan en Libië. Over een huis dat werd verkocht voor drie miljoen pond boven de vraagprijs aan een Kazachstaanse miljardair – zonder andere biedingen. En over ministers en diplomaten die liever wegkeken dan een ongemakkelijke vraag stelden. Hij vloog met privéjets, logeerde in presidentiële suites, ontving cadeaus van veroordeelde wapenhandelaren en had warme banden met leiders die bekendstonden om corruptie en mensenrechtenschendingen. Soms werd zijn naam zelfs gelinkt aan geheime geldstromen, zoals bij de 750.000 pond die op zijn rekening verscheen als ’huwelijkscadeau’ voor oudste dochter prinses Beatrice – geld dat later werd teruggestort, maar nooit echt werd verklaard.
In Andrew zijn twee werelden gebotst. In de ene wereld is hij een prins: vrijgesteld van de normale plichten en verantwoording die bij hoge functies horen. In de andere wereld is hij een publieke persoon die wordt betaald, gefaciliteerd en beschermd door belasting betalers. Als hij die tweede rol vervult, moeten openheid en verantwoording vanzelfsprekend zijn. In de praktijk geldt dat niet. Omdat het ’de prins’ betreft. Is het niet dat we dan júíst openheid zouden mogen verwachten? Wat mij betreft zou het beter in de wet moeten worden vastgelegd. Niet om te weten te komen wat de royals eten bij het ontbijt, wel om te begrijpen hoe en waarom ze publiek geld inzetten.
Transparantie is er ook bij ons niet. Globaal weten we waarvoor geld wordt ingezet, maar bonnetjes hoeven niet te worden overlegd. We hebben geen auw idee of het klopt. En wat over blijkt te zijn, mag gespaard worden voor later. Andrews verhaal is niet per se een pleidooi tegen monarchieën. Maar wel een leermoment. Wat als macht, status en gebrek aan toezicht elkaar vinden? Wie in naam van het land handelt, mag niet in de schaduw opereren. Wie belastinggeld gebruikt, moet uitleggen waar het naartoe gaat. En wie zijn titel en functie misbruikt, moet daarop aangesproken kunnen worden – prins of niet.
Beeld: Getty Images
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 33, nú in de winkel! Of lees ‘m online. Liever bestellen? Dat kan hier.
Uit andere media
