Sanne Wallis De Vries

Richard Krajicek gaf Sanne Wallis nieuw inzicht

Sanne Wallis de Vries was er nooit goed in: praten over koetjes en kalfjes. Maar door veel te oefenen, lukt het de cabaretière nu beter.

‘Na 50 jaar op deze aardkloot kan ik eindelijk een beetje babbelen’, zegt ze in een interview met Volkskrant Magazine. ‘Ik vond het altijd zo’n moeilijk moment om me na de voorstelling tussen het publiek te mengen. Ik moet dan alles op alles zetten om zo’n gesprek normaal te laten verlopen. Maar omdat ik dat kunstje steeds weer moet doen, ben ik er beter in geworden’, zegt ze. ‘Daardoor heb ik het tegenwoordig ook bij de bakker eindelijk onder de duim. Ik kan het!, denk ik dan als ik een grapje heb gemaakt, doei heb gezegd en ben weggelopen. Dit ging goed gewoon helemaal goed!’

Dat zo’n simpel gesprek iets moois kan opleveren, ontdekte ze na een gesprek met Richard Krajicek voor haar boek JubeL: hoe te rijpen en waartoe. Daarvoor interviewde ze beroemde Nederlanders die net als zij 50 zijn, zoals Sylvana Simons, Rob de Nijs en Peter Buwalda. Tijdens het inpakken van haar opnamespullen, ‘wat voor mijn gevoel vreselijk lang duurde, awkward’, begon ze tegen Krajicek over tennis. ”Ik zit ook op tennis’, zei ik. Waarna ik echt meteen een rode kop kreeg, alsof ik me met hem kan vergelijken. ‘Wat is je zwakke punt?’, vroeg hij. ‘Nou, mijn backhand is echt niet goed’, antwoordde ik, ‘maar soms geeft iemand hem ook heel raar aan.’ En toen zei hij: ‘Weet je wat het is met tennis? Er is altijd een tegenstander.”

Die opmerking was voor de theatermaakster een openbaring. ‘Nou, het was net alsof iemand een gordijn opendeed. O ja!, dacht ik. Er zijn natuurlijk altijd andere mensen, die andere dingen willen, en die óók willen winnen. Ik heb het niet aan hem laten merken, maar Krajicek heeft me gewoon het inzicht van mijn leven gegeven!’