Jacob Derwig wordt bang van te veel lof

Jacob Derwig is vanaf donderdag te zien in een hoofdrol in de langverwachte verfilming van het boek Het Diner van schrijver Herman Koch. Hij speelt één van de vier ouders die samenkomen om te praten over hun ontspoorde kinderen. Zes vragen aan de acteur.

Iedereen die de film al heeft gezien prijst jouw dragende hoofdrol. Loop je al naast je schoenen?

'Ik word altijd vooral een beetje stil van dat soort complimenten. Ik las net een interview van regisseur Menno Meyjes, die zei dat ik de beste acteur was waar hij ooit mee gewerkt had. En hij heeft dus dertig jaar in Hollywood gezeten. Ik word er ook een beetje bang van. Als mensen te veel van dat soort dingen roepen, kan het zich tegen je keren. Dan gaan mensen misschien naar de bioscoop met het idee 'dat zullen we nog wel eens zien, mannetje'.'

Toch word je vaker de hemel in geprezen. Kijk je zelf achteraf ook zo tevreden naar rollen die je gespeeld hebt?

'Je maakt als acteur nooit in je eentje een film of een toneelstuk. Je moet altijd het geluk hebben dat je terechtkomt in goede projecten met goede mensen, die jou een rol gunnen waarin je kan groeien. Ik heb zeven jaar bij de Toneelgroep Amsterdam gespeeld, we hebben heel veel gemaakt. En heel veel ontzettend goede dingen. Maar het is onmogelijk dat elke film of toneelstuk een meesterwerk wordt. Dat geldt ook voor rollen natuurlijk. Maar ik denk wel heel goed na tegen welke projecten ik 'ja' zeg.'

Waarom zei je ja tegen Het Diner?

'Het begon met een fijne ontmoeting met regisseur Menno Meyjes. Ik deed auditie: dat was ook mijn eerste kennismaking met mijn personage Paul. Het is de scène waarin hij in woede uitbarst tegen de rector van de school van zijn zoon. En ik was opeens zo gefascineerd door die man, die zichzelf zo graag hoort praten en over alles een mening heeft. Maar die als hij wordt aangesproken op zijn eigen gedrag heel agressief uit de hoek kan komen. Ik ben toen meteen het boek gaan lezen.'

Het is een lastig boek om te verfilmen: één locatie, vier personages. Zag jij wel meteen een film voor je?

'Nee, dat niet. Maar ik denk als lezer erg als acteur. Ik zag wel meteen heel rijke personages voor me, en enorm sterke dialogen. Ik voelde dat er leven in zat, kloppende harten. Ik heb meer mensen gesproken die geen film voor zich zagen: 'Je zit zo in die man z’n hoofd, dan moet je met voice-overs aan de slag, dat is ingewikkeld hoor'. Maar ik ben heel blij dat Menno het wel heeft aangedurfd.'

Eigenlijk spelen jullie alle vier bijzonder onsympathieke mensen. Willen mensen daar wel anderhalf uur naar kijken?

'Ze zijn niet heel sympathiek nee, al hebben ze ook hun warme kanten hoor. Ze hebben inderdaad overal een mening over, en zelfs als ze in een geweldig restaurant zitten, dan gaan ze nog zitten zeiken over de olijven in plaats van ze gewoon te eten. Ik hou ervan om dat soort mensen te spelen. Maar je hebt gelijk: je kan ze niet anderhalf uur onaangenaam laten zijn. Je moet als acteur wel proberen de kijker mee te nemen in hun gedachtewereld. Je moet gaan begrijpen waarom ze dingen doen of zeggen. Je moet wel iets voor ze gaan voelen. Ze willen alle vier het beste voor hun kinderen: ik denk dat dat een emotie is die iedere ouder kan herkennen.'

Cate Blanchett maakte onlangs bekend dat zij de Engelstalige versie van Het Diner gaat maken. Jij bood jezelf per Twitter meteen aan voor de hoofdrol. Was dat serieus?

'Ik zou het fantastisch vinden, ik ben enorm fan van Cate. En ik heb haar inderdaad een keer ontmoet. We speelden toen met de Toneelgroep Amsterdam in Australië en zij kwam kijken. Toen móest ik de kans aangrijpen om even met haar op de foto te gaan, ja. Maar ik zie het niet gebeuren. Ik zou het fantastisch vinden om nog een keer in de huid van Paul te mogen kruipen, en om met haar samen te werken. Maar ik zou als ik een Amerikaanse producent was vooral geen onbekend iemand uit Nederland voor de hoofdrol vragen. Er lopen genoeg enorm populaire topacteurs in Hollywood rond die ook heel spannende dingen met deze rol kunnen doen.'