Gluren in koninklijk paleis

Het kan vanaf zaterdag maar één keer, tien weken lang: de derde verdieping bezoeken van het Koninklijk Paleis in Amsterdam. Voor de expositie 'In all their glory' worden de Grote en Kleine Krijgsraadzaal op die etage eenmalig opengesteld voor bezoekers.

Sinds 1817 waren de twee ruimtes niet meer toegankelijk voor het publiek, zei hoofd tentoonstellingen Marianna van der Zwaag donderdag. Voor de expositie is een gedeeltelijke reconstructie gemaakt van de Krijgsraadzalen, uit de tijd dat het paleis nog dienstdeed als stadhuis van Amsterdam.

De zalen waren toen ingericht met 18 schuttersstukken, waarvan Rembrandts Nachtwacht de bekendste is. Het beroemde schilderij werd in de Kleine Krijgsraadkamer versneden tot het formaat zoals we het nu kennen. Het moest kleiner worden omdat het anders niet tussen twee deuren paste.

Ooggetuigenverslag

Voor de reconstructie is gebruikgemaakt van een ooggetuigenverslag uit 1758. Van de Nachtwacht hangt uiteraard een kopie, maar het paleis heeft wel zeven originele schuttersstukken te leen gekregen voor de expositie, die koning Willem-Alexander vrijdag zal openen.

Na de komst van koning Lodewijk Napoleon in 1808 werd het stadhuis een paleis. In de Krijgsraadzalen vestigde Lodewijk zijn Koninklijk Museum (de voorloper van het Rijksmuseum), totdat de verzameling in 1817 verhuisde.

De koninklijke familie gebruikt de zalen nu voor officiële ontvangsten. De begane grond en de eerste verdieping van het paleis zijn het grootste deel van het jaar te bezoeken.