Column Marcvanderlinden

Column Marc van der Linden – Gedoe over titels

Het is ook moeilijk, laat ik dat maar eerst zeggen. Maar als zelfs het hof het niet meer goed doet of niet meer weet hoe het altijd is gedaan, dan wordt het er niet gemakkelijker op. Zonder betweterig te willen overkomen, behoor ik tot het alsmaar kleiner wordende clubje dat wel weet hoe het is en hoe het moet. Ik heb het over titels en predicaten. Die zijn in onze huidige tijden zo exotisch geworden dat bijna iedereen in de media het fout doet en dat wordt weer overgenomen. Het is geen groot lijden, hoor, maar het frustreert me wel. Zelfs het prachtige, én vanwege de voornamen, ontroerende nieuws over de geboorte van de dochter van prins Harry werd overschaduwd door allerlei misvattingen over titels en predicaten.

Maar laat ik bij het begin beginnen. Met een titel wordt men geboren, of men wordt verheven. Een predicaat staat voor een naam of titel. Charles en wijlen Diana waren officieel Hunne Koninklijke Hoogheden de prins en prinses van Wales toen zij hun tweede zoon kregen. Hunne Koninklijke Hoogheden, in Nederland vaak afgekort als HHKKHH, was hier een predicaat. Prins van Wales is één van de titels die meestal naar de Britse troonopvolger gaat. Een andere titel is bijvoorbeeld hertog van Cornwall. Bij haar huwelijk is lady Diana Spencer de titels en predicaten van haar man gaan voeren. In de wereld is ze beroemd geworden als prinses Diana, met het predicaat Koninklijke Hoogheid. Toen ze ging scheiden van Charles, naar aanleiding van haar interview aan de BBC in 1995, raakte ze zowel de titels als het predicaat kwijt. Het was immers een afgeleide van de titels van haar man. Door de media werd gemeld dat Diana háár titel Hare Koninklijke Hoogheid had moeten inleveren, maar dat was niet de juiste omschrijving, ze was haar predicaat kwijt. Ze mocht zich Diana Spencer, Prinses van Wales blijven noemen, zoals haar voormalige schoonzus Sarah hertogin van York bleef. Let wel, niet dé Hertogin van York en dus evenmin nog langer Hare Koninklijke Hoogheid.

In het Verenigd Koninkrijk worden de zonen en dochters van een regerende koning – ook als zij een vrouw is, wordt er op de officiële stukken de mannelijke term koning of prins gebruikt – én zijn vermoedelijke opvolger, automatisch prinsen of prinsessen met het predicaat Koninklijke Hoogheid. Elizabeth’s zonen werd bij hun huwelijk altijd een hertogdom aangeboden. Zo werd prins Andrew hertog van York. Omdat zijn kinderen uit de mannelijke lijn voortkwamen, werden zijn dochters prinsessen. Zij kunnen hun titels echter niet doorgeven. Als zij prinsen waren geweest, was dit niet gebeurd. De oudste zoon was dan na de dood van Andrew de nieuwe hertog van York geworden en als hij een broer had gehad, had die zich lord mogen noemen.

Toen prins William trouwde met Kate Middleton nam zij zijn titels en predicaten over, zonder ze echt te hebben. Ze wordt dus Hare Koninklijke Hoogheid de Hertogin van Cambridge. Ze wordt vaak hertogin Kate genoemd, maar eigenlijk klopt dat ook. Dat overnemen van de titel van haar man wordt heel letterlijk ge­nomen. Ze zou zich prinses William mogen noemen, maar dat vindt niemand meer van deze tijd. Hun kinderen zouden officieel geen titel krijgen, want dat is nu eenmaal niet geregeld voor achterkleinkinderen van het staatshoofd. Maar zij zouden het hoe dan ook worden als hun grootvader Charles koning wordt. In dat geval worden al zijn kleinkinderen wettige prinsen en prinsessen met het predicaat Koninklijke Hoogheid. Meghan vergiste zich dus toen zij bij Oprah meldde dat haar zoon geen titel kreeg vanwege zijn huidskleur. En Harry corrigeerde het niet. Hij liet zijn moeder in het persbericht over zijn dochter wel weer dé Prinses van Wales noemen. Harry zelf is Zijne Koninklijke Hoogheid de Hertog van Sussex, maar er was juist afgesproken dat hij het predicaat niet meer zou gebruiken vanwege zijn commerciële activiteiten. Hij IS het dus nog wel, maar gebruikt het niet meer. Dat het fout gaat is dus niet zo verwonderlijk. Het is te ingewikkeld geworden, helemaal als de royals het zelf niet meer weten. Dan lijkt het waardeloos te zijn geworden.