Patty Brard

Column Patty Brard

Mijn eerste herinnering aan mijn vader is dat ik als 3-jarig hummeltje bij hem achter op de fiets zat in Nieuw-Guinea en dat ik met een van mijn toen nog lieve kleine kleutervoetjes tussen de spaken van zijn achterwiel terechtkwam.

Inderdaad, hij had me nog zo gewaarschuwd dat ik mijn pootjes ver van het wiel moest houden, maar ja, ik was afgeleid. En aan het zingen. En dus kon hij naar de dokter met het pimpelpaarse voetje.  De rest van je leven waarschuwt je vader je keer op keer weer voor alles wat mis kan gaan. Desondanks loop je steeds weer in de voor hem al bekende val en haalt hij je er weer uit.  Vriendjes die van tevoren afgekeurd werden en later inderdaad kansloos bleken, studies die je moest afmaken van pa, welk advies je volledig de wind in sloeg. Als het aan hem had gelegen, was ik nu een gerenommeerd advocaat geweest, maar ik werd wederom afgeleid en ging zingen.  Ik zie hem nog zo zitten in zijn streepjespyjama aan de keukentafel met alle kranten. Vooral de sportedities werden uitgekamd. Feyenoord, zijn lust en zijn leven. Hij vond het vreselijk dat zijn enige kind dat geïnteresseerd was in voetbal, net degene moest zijn die zich tot Ajaxfan ontpopte. In gescheiden treincoupés gingen we naar de Ajax-Feyenoordduels, om thuis nog lang door te vechten over het wel en wee van de wedstrijd. Tot grote ergernis van ma, die dit fanatisme helemaal niet kon bevatten. De zorgen om mijn zieke – jongere – broertje Bobby,  de trouw waarmee hij door pa en ma werd verzorgd en opgevangen. De opvang van mijn dochter tijdens mijn faillissement. Het verzwijgen van mijn dochter’s eerste experiment met alcohol met haar klasgenootjes, uitmondend in een drama met politie en ambulance. Zoals een goede opa betaamd vertelde hij mij niets en ging op eigen houtje naar de slijterij waar de kinderen de drank hadden gekocht. Ik denk dat mijnheer Gall nog steeds staat te trillen op zijn benen. 

Ik lijk heel veel op mijn vader. Gerechtigheid boven alles. Dat zei iedereen ook altijd. Ik deed vakantiewerk op het provinciehuis in Den Haag, waar hij werkzaam was. Ik was 13 jaar oud en bracht de koffie rond. Iedereen herkende in mij een Brardje. Hard werken: daar kan je niet vroeg genoeg mee beginnen! Dat devies  is er door mijn vader bij mij ingestampt. En: kan niet bestaat niet. Als je iets wilt bereiken, zorg je maar dat je er komt! 

Antoine en ik creëerden het mooiste appartement mogelijk voor hun oude dag. Ook al had het financieel ten koste gegaan van de aankoop van ons huis aan de Amstel: ALLES voor Opa en Oma, zoals ze liefdevol genoemd werden naarmate ze ouder werden. Toen het appartement klaar was, we de verhuisdozen in een dag uitgepakt hadden en alles op zijn plek stond, hoefden ze alleen nog maar binnen te komen, te proosten en in hun vers opgemaakte bedje te stappen. Wat waren jullie daar gelukkig. Opa met het park achter het appartement, Oma met het winkelcentrum voor de deur. Maar er waren kapers op de kust. Opa werd oud en begreep niet meer wat wij allemaal voor hen hadden gedaan en ook hadden voorgeschoten. Hij viel in handen van de verkeerde op het verkeerde moment en kreeg verkeerde dingen ingefluisterd. Hij begreep het niet goed meer, kreeg een infarct, gaf volmachten af aan de verkeerde en werd op zijn oude dag onnodig teruggezet naar een verzorgingstehuis. Het appartement werd verkocht, de buit verdeeld. Opa en Oma werden volledig geïsoleerd, want stel je voor dat de andere kinderen hen hadden verteld dat ze makkelijk terug hadden gekund naar het door hen zo geliefde appartement. Dat had niet uitgekomen. Opa overleed. Hij werd 90 jaar. Mijn oudste broer Dennis en ik waren niet welkom op zijn 90ste verjaardag en ook niet op de crematie. Er was beveiliging ingehuurd om ons buiten te houden. Bloemstukken werden geweigerd. Oma lijkt verslagen, zo horen we via via. Het is een heel verdrietige situatie. Eigenlijk wilde ik er niets over zeggen, want het is een gecompliceerde situatie waar je niet trots op bent als familie. Maar ik wil wel duidelijk maken dat  mijn broer en ik absoluut geen verstek hebben laten gaan. We waren niet welkom. We stonden niet eens als kinderen vermeld op de overlijdenskaart en hoorden via vrienden zaterdagnacht pas dat Opa op woensdag al was overleden.  Gelukkig hebben Dennis, zijn partner Hein, Antoine en ik Opa tijdens zijn leven vaak genoeg laten zien en laten weten wat hij voor ons betekende. Hij was erg streng, maar had zo’n lief hart. Hij duldde geen tegenspraak en geen onvoldoendes op je schoolrapport. Soms waren we zelfs bang van hem. Maar hij had ook een heel zachte kant, hij verafschuwde bijvoorbeeld ruzies tussen de kinderen. Zoals een goed Indisch man betaamd, werden die met de mantel der liefde bedekt, hetgeen de situatie alleen maar verergerde.  Lieve papa,  we hadden heel graag afscheid van je willen nemen, nog één keer willen zeggen dat we zielsveel van je hebben gehouden. Hoe pijnlijk dat iemand je uit jaloezie en geldzucht daarvan weerhoudt. Dennis en ik zullen er, weliswaar op afstand, alles, maar dan ook alles aan doen dat de laatste jaren van onze moeder niet zo verstoord zullen worden als die van jou. Rust zacht. Zeg je dag tegen ons broertje Bobby? Praat maar eens goed met hem, hij zag de dingen altijd al heel helder.