Rick Evers Openstelling Paleis Noordeinde Den Haag

Paardenliefde

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 11

Door Rick Evers

Als je bent opgegroeid in Erp – het Brabantse dorp van Anky van Grunsven, in de tijd dat ze met Bonfire en Salinero Olympische medailles won – dan kan het niet anders dan dat er ook iets van het paardenvirus binnenkomt. In het dorp ontkom je er nog altijd niet aan. Wie er binnenrijdt, ziet vrijwel meteen de twee levensgrote kampioenspaarden van Anky in brons, die trots iedereen begroeten die het dorp inkomt.

Ik heb zelf nooit echt paardgereden. Oké, weleens geprobeerd op vakantie, maar echt rijden is dat niet. Stiekem ben ik best jaloers op die ruiters en hun paard, want wat een bijzondere band hebben ze samen. Dat je met elkaar kunt lezen en schrijven. Oké, dat is natuurlijk niet met elk paard zo. Het zal vast veel frustratie kosten voor je misschien ooit zover bent. Dat vleugje paardenvirus dat toch ooit vat op me heeft gekregen, wordt vandaag de dag nog met regelmaat aangewakkerd. Denk alleen al aan Prinsjesdag, waar beurtelings acht Gelderse of Friese paarden voor de koninklijke koets worden gespannen, slechts een klein deel van het grote paardenspektakel.

Ik vind het heerlijk om in de Koninklijke Stallen rond te lopen. Natuurlijk is het er losser, vrijer, dan bij de andere afdelingen van het paleis. Deze majestueuze dieren hebben geen flauw benul dat het koningshuis om de Oranjes draait. Hier draait het om hen. De stalmeester en zijn medewerkers zitten vol verhalen, vol vakmanschap. En dat wordt steeds bijzonderder, want veel koningshuizen hebben hun stallen inmiddels afgeschaft. Paarden waren jarenlang vooral een vervoersmiddel, maar zijn ingehaald door moderner vervoer. In Nederland houden we ze in ere. En de Oranjes houden ze in hun hart.

Goed, bij de ene Oranje klopt het hart harder als het om paarden gaat dan bij de ander. Binnen het koninklijke gezin is Amalia het meest enthousiast. Ik herinner me nog dat ik Anky eens opbelde. Zij voelde vast al meteen nattigheid. Willem-Alexander was die dag namelijk bij haar gesignaleerd. Om een paard te kopen? Om te rijden? Om bij te praten over de Olympische Spelen, of haar rol bij de inhuldiging, of… Ik wist dat ze niets zou zeggen, maar ik móést haar bellen. Het zullen toch niet zulke dramatische zaken zijn, die het daglicht niet kunnen verdragen?

Misschien zijn we doorgeschoten in het beschermen van de koninklijke wereld. Dat paardenvirus zit in het bloed van de Oranjes en daar mag best trots over worden gedaan. Bernhard en Irene deden mee aan wedstrijden, voor prinses Margarita zijn haar paarden een dagtaak. Maar bovenal een grote liefde. En dus kwam ze afgelopen weekend in ’s-Hertogenbosch een kijkje nemen bij de Dutch Masters, beter bekend als Indoor Brabant.

Ik was uitgenodigd om een dag later te komen, toen de Grand Prix werd gereden. Wat ik toen nog niet wist, is dat prinses Beatrix in dezelfde loge zou zitten, aan de tafel naast me. Het zou voor mij onnatuurlijk zijn om niet met een schuin oog ook op haar te letten. De bril ging geregeld op, er werd driftig gekruist als ruiters en hun paard het parcours niet foutloos aflegden. Ze was druk in gesprek met voorzitter Anky van Grunsven en vicevoorzitter Onno Hoes. Tot op het laatst was het spannend, toen de Nederlander Willem Greve de barrage afsloot én er met de winst vandoor ging. Zelden zag ik Beatrix zo enthousiast.

Het deed me herinneren aan Elizabeth, die door het dolle heen was als háár paard als eerste finishte bij de paardenraces. Beatrix heeft dan wel noodgedwongen de teugels aan de wilgen moeten hangen sinds ze vorig jaar bij het skiën haar pols brak, de liefde voor de edele dieren is gebleven.

Beeld: ANP

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 11, nú in de winkel! Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier