Beeld: KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN 1710424000661

De lintjes zijn onderweg

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 13

Door Rick Evers

De lintjes zijn op de post gedaan. Postzakken vol, meer dan drieduizend stuks, die aan de vooravond van Koningsdag zullen worden uitgereikt tijdens de traditionele lintjesregen.

Het gaat meestal om ’een lintje’, synoniem voor lid worden in de Orde van Oranje-Nassau. Je bent dan niet geridderd – want geen ’ridder’, maar ’lid’ – maar je mag wel zeggen dat je een koninklijke onderscheiding hebt. Duizenden Nederlanders, verspreid over alle gemeenten en de Caribische eilanden, krijgen het lintje voor hun inzet voor de maatschappij, vaak voor jarenlang vrijwilligerswerk in de eigen omgeving. Ridder of officier kun je ook worden, of nog hoger, maar dan moeten de prestaties natuurlijk wat exceptioneler zijn dan ’gewoon’ vrijwilligerswerk. Toch kwamen er vorig jaar ruim 400 ridders en 25 officieren bij. En slechts negen ridders in de Orde van de Nederlandse Leeuw, het blauwe lintje met oranje accenten, waarvan Máxima op Prinsjesdag de sjerp draagt. Een nóg exclusievere onderscheiding dus.

In ons land worden de lintjes meestal uitgereikt door de burgemeester, terwijl het natuurlijk een koninklijke onderscheiding is. Ja, de koning heeft onderaan de lijst zijn handtekening gezet ter goedkeuring, samen met de minister. Maar het zou toch nét wat meer cachet geven als, zoals in Engeland gebeurt, de koninklijke onderscheiding op het paleis wordt uitgereikt door een royal zelf. Willem-Alexander reikt wel af en toe een eremedaille uit, onderdeel van de Huisorde, bijvoorbeeld een jaar geleden aan fotograaf Erwin Olaf voor zijn uitzonderlijke werk. Of aan Janine van den Ende, voor haar inzet voor de kunst. Maar hoewel de eremedaille een onderscheiding is én erg koninklijk, valt die juist weer niet onder de koninklijke onderscheidingen. Die gaan via een heel systeem en met tussenkomst van de minister. Net als bij bedrijven die het predicaat koninklijk krijgen of zichzelf hofleverancier mogen noemen.

Nee, helaas, hoogstzelden leveren ze écht aan het hof. Het is een symbolische titel voor jarenlang toonaangevend ondernemerschap, waarvoor Willem-Alexander wel uiteindelijk zijn handtekening zet. Geen vriendjespolitiek dus, zoals vroeger bij wijze van spreken de wijnhandel van prins Bernhard dankzij fikse kortingen hofleverancier mocht worden of bevriende adel automatisch een lintje kreeg.

Het missen van het koninklijke aspect is ook wel jammer. In Engeland krijgen jaarlijks honderden mensen een onderscheiding die ze persoonlijk mogen komen ophalen. Voor de ceremonie op Windsor Castle of Buckingham Palace worden tientallen mensen tegelijk uitgenodigd. Een beetje lopendebandwerk misschien, maar wél een dag om nooit te vergeten, waarop ze oog in oog staan met bijvoorbeeld prins William. Zweden schafte de koninklijke onderscheidingen vijftig jaar geleden af, behalve voor royals en buitenlanders. Tot nu.

Na vijf jaar voorbereiding in onder meer het parlement zijn nu de Orde van Vasa en de Orde van het Zwaard nieuw leven ingeblazen. En dat betekent dat Zweden die iets bijzonders voor de samenleving hebben gepresteerd, daarvoor weer een koninklijke onderscheiding kunnen krijgen. Koning Carl Gustaf tekende daarvoor afgelopen week een koninklijk besluit. In mei begint meteen de inhaalslag: dan worden de eerste personen al geridderd. En wie hebben Zweden in de vijftig jaar van afwezigheid van de koninklijke orde als eerste op de kaart gezet? Precies. Twee dames en twee heren die tot commandeur eerste klasse in de Vasa-orde worden benoemd zijn Agnetha, Björn, Benny en Anni-Frid, de leden van ABBA. Eind mei worden ze op het koninklijk paleis in hartje Stockholm verwacht om door de koning zelf onderscheiden te worden. Het viertal had al alle mogelijke awards en oeuvreprijzen binnengesleept, maar deze hadden ze natuurlijk nog niet!

Beeld: KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 13, nú in de winkel! Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier