Hans Van Willigenburg Beeld: Reni van Maren 26082103

Hans van Willigenburg (81) vreest de dood niet: ‘Ik heb een heerlijk leven gehad’

Dit interview is gepubliceerd in Weekend nummer 49

Hans van Willigenburg (81) heeft afscheid moeten nemen van meerdere (bekende) vrienden, zoals Liesbeth List en Rita Reys. Hoe hij zelf naar de dood kijkt? “Ik heb geen kinderen, dat maakt het makkelijker. Als ik morgen doodga, dan ben ik dood. Klaar. Het kan me niets schelen, ook mijn uitvaart niet.”

Door Emelie van Kaam

U bent in augustus weer een jaartje ouder geworden. Als u in één woord uw leven zou omschrijven, wat zegt u dan?

Hans van Willigenburg (81): “Heerlijk. Ik heb ondanks de dieptepunten en het verdriet dat daarbij hoort een heerlijk leven gehad. Ik kom van lieve ouders, heb één zuster die in het buitenland woont, maar met wie ik heel close ben. Ik heb dierbare vrienden, die ik al bijna heel mijn leven ken en die belangrijk voor mij zijn. Ik heb altijd werk mogen doen wat ik bijna een soort hobby vond. Ik zag het niet echt als hard werken en heb er veel succes mee behaald. Dus dat is ook heel leuk. Ik heb het nooit nagestreefd, het is me overkomen eigenlijk. En ik ben niet ziek, dus ik heb veel om ontzettend dankbaar voor te zijn.”

Wat is een hoogtepunt in uw leven?

“De meeste waanzinnige teckel die ik ooit heb gehad: Sinatra, die 21 jaar bij mij is gebleven. Wat het zo bijzonder maakt, is dat een teckel mijn hele leven al mijn lievelingshond was, van kinds af aan. Ik heb hem gekregen van mijn collega’s van Koffietijd toen we de duizendste uitzending hadden. Ik wist van niks. Daar spreekt zo’n liefde uit, dat mensen precies weten waar ze je gelukkig mee maken. En dat dat ook gebeurt, dat is absoluut een hoogtepunt.”

Hans van Willigenburg
Hans van Willigenburg met zijn hondje Sinatra in 2016.

En wat is een dieptepunt?

“Niet zozeer in mijn leven, maar dat van mijn moeder. Zij was Joods, met alle gevolgen van dien qua oorlog. Zij heeft – net als zoveel mensen van die generatie – heel veel meegemaakt, maar heeft er nooit over kunnen praten. Ik vind het een dieptepunt dat iemand een leven lang leed mee moet dragen en niet in staat is het bespreekbaar te maken. Terwijl ze goede vrienden had, en mij en mijn zuster, met wie ze best had kunnen praten. Ze was verder een heel vrolijke vrouw, maar ik vind het wel een dieptepunt dat het mij niet is gelukt om dat uit haar te halen. Dat ik haar daar niet genoeg mee heb kunnen helpen.”

We spreken u op de feestelijke presentatie van het nieuwe cd-album Wereldreis van Liesbeth List. Hoe was uw band met haar?

“Wij zijn heel dikke vrienden geweest, al sinds we in de twintig waren. Ik werkte voor een platenmaatschappij voordat ik ging presenteren en zij was daar onder contract. Ze had al succes in Nederland. Ik kreeg haar onder mijn hoede, om haar carrière in het buitenland op gang te krijgen, en dat is gelukt. Van dag één tot haar laatste weken zijn we dikke vrienden gebleven. Haar hele leven dus.”

Wat vond u belangrijk aan jullie vriendschap?

“Wij vertelden elkaar alles. Ik ben ook erg betrokken geweest bij nare dingen die lang geleden in haar leven zijn gebeurd. Ik was een van de weinigen die er alles van wist en zich ermee bemoeide. Maar we konden ook verschrikkelijk lachen met elkaar. We hoefden elkaar maar aan te kijken of we wisten waar we om moesten lachen, dat soort contact hadden we. Heel leuk.”

Is dat niet nog steeds een enorm gemis?

“Het grootste gemis vond ik toen het aan het eind slecht met haar ging. Als ik haar meenam uit lunchen – daar hield ze heel erg van – zaten we hele gesprekken met elkaar te voeren. Maar vroeg ik me wel af: ik weet niet eens zeker of ze het gesprek nou met míj voert of gewoon met een aardig iemand die tegenover haar zit. Ze was op geestelijk vlak natuurlijk aan het achteruitgaan. Dat vond ik erg naar.”

Hoe ging u om met het verlies van uw dierbare vriendin?

“Ik vond het heel erg toen ze overleed en was er ook een poos heel intensief mee bezig. Het was coronatijd, dus er was geen begrafenis, dat maakte het extra moeilijk. Dat vond ik wel naar hoor, dat je er niet even bij kon zijn. Maar goed, dat was nu eenmaal zo. Als iemand overlijdt die veel voor je heeft betekend, is die niet uit je leven weg, vind ik. Zo zie ik dat. Ik zeg ook altijd: ’Liesbeth is een van mijn beste vrienden.’ Niet: ze wás een van mijn beste vrienden. Dat blijf je gewoon. Ik had hetzelfde met Rita Reys, dat was in mijn vroege jeugd mijn idool. Ik was iets van twaalf, dertien jaar. We zijn heel erg bevriend geraakt en ik heb later ook platen met haar geproduceerd, dus veel met haar samengewerkt. Ik heb tevens haar uitvaart begeleid, dat wilde ze graag. Daar vind ik het ook erg van dat ze er niet meer is. Maar het is goed: het verdriet is een normaal soort verdriet geworden.”

Kijkt u nuchter naar de dood?

“Ja. Kijk, ik heb geen kinderen, dat maakt het makkelijker. Het is heel anders als je kinderen hebt, dat begrijp ik volkomen. Maar als ik morgen dood ga, dan ben ik dood. Klaar. Het kan me eigenlijk niks schelen. Je moet wel dingen nalaten hoe je het geregeld wilt hebben, maar ze mogen me ook in een bootje over de gracht weg laten gaan. Dat kan me allemaal niet schelen, haha!”

Met een bootje over de gracht is best mooi toch.

“Ja, maar ik bedoel niet met allemaal mensen erbij, gewoon: duwen en weg jij. Haha!”

Zou het wel een publieke uitvaart mogen worden?

“Natuurlijk mag dat, maar het hoeft voor mij niet. Mensen moeten zoiets niet als een verplichting zien. Er is natuurlijk iemand die het voor me regelt en die zegt dan af en toe: ’Ik moet wel wat meer weten.’ Maar dan zeg ik: ’Doe maar, het kan mij helemaal niks schelen.”

Beeld: Reni van Maren

Dit interview is gepubliceerd in Weekend nummer 49. Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier